Een forse knal, een zandregen en een zucht van opluchting bij de autoriteiten. Daarmee eindigden vrijdag 11 mei weken van koortsachtig overleg en een reeks veiligheidsmaatregelen na de vondst van een Amerikaanse bom uit de Tweede Wereldoorlog in het Julianakanaal ter hoogte van Itteren.
De uitvoering van de aanleg van het Passeervak-Zuid moest worden stilgelegd na de vondst van de 500 ponder. De ontsteking stond op scherp en het explosief kon en mocht niet verplaatst worden. Bewoners in een straal van 250 meter moesten hun woning verlaten en het waterpeil in het Julianakanaal werd verlaagd om het risico van schade aan de oevers te minimaliseren. Het werk ligt trouwens nog steeds stil in verband met onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van nog meer explosieven.
Overigens was de vondst van de bom niet voor iedereen een verrassing. Bijna tien jaar geleden meldde Louis Lahaye uit Bunde dat hij als jochie in het voorjaar van 1944 heeft gezien dat er een bom in het Julianakanaal is gevallen, zonder te ontploffen.
Overleg tussen gemeente, Consortium Grensmaas en Rijkswaterstaat leidde toen tot het besluit onmiddellijk een detectieonderzoek te laten uitvoeren naar de aanwezigheid van explosieven in het Julianakanaal. Dat onderzoek concentreerde zich op het werkgebied van het Consortium dat volop in de weer was met de aanleg van de werkhaven in Itteren en strekte zich niet uit over het hele Julianakanaal tussen Itteren en Bunde. Uiteindelijk kwam de bom, die Louis Lahaye 74 jaar geleden signaleerde, toch boven water.